De Monte San Salvatore (915 m) is de ‘huisberg’ van Lugano. De berg wordt ook wel de suikerkegel genoemd en heeft een zeer karakteristieke vorm: een steile, moeilijke beklimming te voet. Gelukkig is daar de kabelspoortrein (funicolare), die je in zo’n 10 minuten van Lugano Paradiso (Viale delle Scuole) naar de top van de San Salvatore brengt. Schrik niet van de prijs: een volwassene betaalt ruim 20€ voor een enkele reis!
Maar dan heb je ook wat. Vanaf de top heb je uitzicht over de stad Lugano met de Monte Brè, Meer van Lugano, Monte Generoso, Monte San Giorgio, Monte Lema en Monte Tamaro, en westelijk de Walliser Alpen met de Monte Rosa. Bij mooi weer – en dat is hier niet ongebruikelijk – zie je zelfs een glimp van het Lago Maggiore.
Na te hebben genoten van het uitzicht, begint de wandeling naar het Zwitserse vissersdorpje Morcote.
Vlakbij Carona staat, midden in het bos, een kapel met een gotische fresco uit de 18e eeuw, vlakbij de pelgrimskerk Madonna d’Ongero, die zich op een open plek in het bos bevindt.
Op de Alpe Vicania is het tijd voor een rustmoment; even genieten van het uitzicht!
Vlak na de Alpe Vicania begint een bospad met geïmproviseerde traptreden waar geen einde aan lijkt te komen. Op het moment dat je denkt dat je knieën het gaan begeven, komt de kerktoren van Morcote eindelijk in zicht…. waarna nog eens de beroemde trap van 404 treden volgt!!
In Morcote is het tijd voor een welverdiend koud drankje op een terrasje aan het meer, voor de bus terug naar Lugano wordt opgezocht.
Deze wandeling is eenvoudig, maar pas op de kuiten: de 11 km lange wandeling (ca. 3 uur) gaat voornamelijk bergafwaarts.